Samenwerking & due diligence
Binnen het bedrijfsleven is het gebruikelijk om bij een fusie, overname of samenwerking eerst een “lijken uit de kast analyse” (due diligence) te doen. Hierbij worden alle mogelijke tegenvallers vooraf onderzocht. Een dergelijk onderzoek duurt soms wel 6 maanden.
Ook binnen overheden worden veel samenwerkingsverbanden gesloten. Enerzijds verplicht in het kader van wetgeving, bijv. jeugdzorg naar de gemeenten . Anderzijds vrijwillig, met als drijfveren; schaalvergroting, efficiency, kwaliteitsverbetering & kostenbesparing.
Doordat dergelijke beslissingen in een politieke omgeving worden genomen is er vaak onwil of geen ruimte, om een due diligence te doen. Jammer want de praktijk laat zien dat veel samenwerkingen hun uiteindelijke doelstelling niet, of veel later realiseren.
Verborgen gebreken
Hieronder een weergave van de kern risico’s rondom de start van een samenwerkingsverband op het gebied van ICT. Doelstellingen waren kostenbesparing en verhoging kwaliteit. De organisatie was vol enthousiasme begonnen maar al snel kwamen de eerste tegenvallers; de overgedragen ICT bleek niet te koppelen aan het basis systeem en voor een groot aantal applicaties was er geen onderhoudscontract afgenomen. Hierdoor moesten dure externe adviseurs ingehuurd worden. Door deze tegenvallers werden de doelstellingen pas veel later gerealiseerd en kreeg de afdeling een zeer slecht imago. Er zijn dan ook vele medewerkers/managers in dit traject gesneuveld.
Verwachtingen management
Bij het samengaan van afdelingen/werkzaamheden, gaan in de eerste fase de kosten omhoog en het kwaliteitsniveau omlaag. Zo’n ‘dipfase’ hoort bij een dergelijk proces en kost tijd. (zie model struik). Deze boodschap is op zich nog wel vaak te verkopen. Maar als er geen goede 0-meting is gedaan, kunnen door bovenstaande oorzaken, de kosten en service niveau sterker tegenvallen dan vooraf gedacht. De nieuwe organisatie komt dan qua imago onder druk te staan en medewerkers raken gedemotiveerd omdat ze niet beloond wordt voor het harde werken. Ze zijn namelijk hard aan het werk om de verborgen gebreken weg te werken en dit is niet meetbaar.
Let op!
Om de verwachtingen goed te managen, en de ambtelijke organisatie te beschermen, dient er een 0-meting naar de risico’s gedaan te worden. Liefst voor de beslissing maar indien niet mogelijk dan in ieder geval direct er na. Ook hierna dient een sterke projectleider (liefst met ervaring bij dit soort processen) de doelstellingen, risico’s en tegenvallers te bewaken en te communiceren.
Het artikel begint al met “vaak onwil of geen ruimte”. En dit klopt ook wel.
Er is namelijk geen sprake van een lacune, de oplossing bestaat al twee decennia.
Sinds 1991 immers stelt het ‘Besluit informatievoorziening in de rijksdienst 1990 (Besluit IVR 1990)’ in artikel 12 lid 1 :
“Voordat een geautomatiseerd informatiesysteem wordt ontwikkeld, ingevoerd of gewijzigd, waarbij aanzienlijke risico’s bestaan, laat de minister wie het aangaat een onafhankelijke contra-expertise verrichten.”
Daar staat *laat* verrichten. Dat betekent in bestuurlijk-juridisch jargon dat het *verplicht* is.
En dús niet afhankelijk van opportuniteit of afweging.
Dit Besluit – te raadplegen op http://wetten.overheid.nl/BWBR0004976 – is nog steeds onverminderd van kracht. Helaas kreeg dit weinig tot geen aandacht in de kritische rapporten van de Algemene Rekenkamer over ICT-projecten bij de overheid, noch in andere rapporten.
Conclusie :
het gaat hierbij minder om goed risicomanagement, het gaat om compliance.
Bestuurlijke arrogantie is óók een risicofactor.