Aan welke knoppen van het weerstandsvermogen kunnen gemeenten draaien. Dit thema stond centraal in een sessie voor raadsleden van de gemeente Arnhem naar aanleiding van 2 aangenomen moties om meer duidelijkheid over de knoppen van het weerstandsvermogen te verschaffen. Via deze link kun je de verschillende documenten inzien.
Bij veel gemeenten is de paragraaf weerstandsvermogen belangrijker dan ooit. Nu met de corona crisis en de problemen in het sociaal domein grote risico’s spelen is de vraag rondom de robuustheid van de financiële positie en de bestuurlijke keuzes volop in beweging. Door de risico’s en buffers in samenhang te bekijken met de bestuurlijke keuzes krijg je meer inzicht in de robuustheid van de financiële positie. Hierbij gaat het niet alleen over weerstandsratio maar ook de verhouding met de kengetallen voor solvabiliteit en de netto schuldquote en de flexibiliteit van de begroting om tegenvallers op te vangen.
Vergelijkbaarheid gemeenten?
Naris is samen met de accountant Deloitte en Sander Mooij (onderzoeker en consultant risicobeheer van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) gevraagd hun visie te delen. In de aanloop hiernaar zijn een aantal benchmarks uitgevoerd op zowel de kengetallen als ook de ratio van het weerstandsvermogen.
Qua paragraaf weerstandsvermogen zijn er veel verschillen tussen gemeenten. Hoe de benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend verschilt bijvoorbeeld;
- totstandkoming van het risicoprofiel (1 financiële persoon die 10 risico’s opschrijft of een breed decentraal opgehaald profiel geconsolideerd en gevalideerd naar een top 10).
- Alle risico’s meegenomen in de Monte Carlo simulatie of alleen de top 20
- 90% zekerheid of 95% zekerheid
- Structurele risico’s wel of niet zwaarder wegen
Maar ook qua beschikbare weerstandscapaciteit; zijn er grote verschillen wat er wel of niet meegeteld wordt; vooral bestemmingsreserves of stille reserves?
Kengetallen of het verhaal erachter
De kengetallen en vooral het verhaal achter de kengetallen zijn per gemeente toch zeer verschillend. De financiële kengetallen solvabiliteit en netto-schuldquote zijn in relatie tot de robuustheid belangrijk. De hoogte daarvan geeft signalen over de robuustheid van de financiële positie van de gemeente. Hoge schulden maken de gemeente kwetsbaar bij rentestijgingen. Het feitelijke risico is mede afhankelijk van de mate waarin hogere rentelasten in de toekomstige begrotingen kunnen worden opgevangen. Beoordeel de hoogte van de schulden niet (alleen) in absolute zin maar (vooral) ook door na te gaan of je als gemeente op de lange termijn de rentelasten in kunt passen in de jaarlijkse begrotingen en hoe flexibel de begroting is.
De benodigde weerstandscapaciteit (risico’s) en beschikbare weerstandscapaciteit van gemeenten is met behulp van kengetallen nauwelijks vergelijkbaar. Het zelfstandig maken van keuzes, gebaseerd op de eigen uitgangspositie, is daarom het uitgangspunt. Wel is het belangrijk consistent te blijven met de eerder gekozen methodiek. Immers, een bedrijf in de problemen die haar boekhouding oppoetst wekt geen vertrouwen.
De 5 knoppen van het weerstandsvermogen

5 knoppen van het weerstandsvermogen
- Wijzigen zekerheidspercentage
- Veel gemeenten kiezen al jaar en dag voor een zekerheidspercentage van 90%. Dit wil zeggen dat je met 90% zekerheid voldoende hebt aan bestaande buffers. Door deze te verkleinen verminder je in mijn ogen de waarde van de informatie.
- Structurele risico’s zwaarder wegen
- Een aantal gemeenten kiezen ervoor om voor structurele risico’s te vermenigvuldigen met een factor 1.5 of 2. De aanname die hierbij wordt gedaan is dat binnen 1,5 tot 2 jaar de gevolgen van dit risico zijn verwerkt in de begroting. In mijn ogen hangt dit samen met de kwaliteit van het hele risicomanagement proces. Als het een regelmatig geactualiseerd en goed verankerd risicoprofiel is, zoals bij de gemeente Arnhem dan zou in mijn ogen dit niet noodzakelijk zijn. Er is op zich niks op tegen maar om juist in deze periode met deze keuze een hoger risicoprofiel te creëren, lijkt mij niet zinvol.
- Reserves verhogen met bestemmingsreserves of andere reserves.
- Er is vaak meer weerstandsvermogen dan alleen in de paragraaf weerstandsvermogen. Er kan nu gekeken worden naar evt. extra vrijvallende bestemmingsreserves. Ook dit is op zich een gerechtvaardigde keuze maar ook hier geldt de vraag waarom juist nu in deze crisis tijd hiervan af te wijken.
- Aparte buffer voor grote calamiteiten (black swan).
- Voor zeer grote risico’s zoals een vliegramp, vuurwerkramp of pandemie is het de vraag of je hier apart voor zult moeten reserveren. Met een calamiteiten fonds dan wel adequaat handelen door het Rijk worden dit soort risico’s meestal centraal gefinancierd. Een apart buffer hiervoor aanleggen is in mijn ogen niet zinvol als de solvabiliteit van de gemeente voldoende is.
- Een lagere weerstandsratio
- Dit is in mijn visie de beste knop waar je aan kunt draaien. De weerstandsfactor waar veel gemeenten voor kiezen is tussen de 1 en de 1.4. Maar het weerstandsvermogen is er niet voor niets en juist in deze tijd lijkt het voor de hand te liggen wat scherper aan de wind te zeilen. Met bijv. het verlagen van de weerstandsfactor naar bijv. 0.8 laat de politiek zien welk risicobereidheid zij heeft. Uiteraard moet een dergelijke keuze in relatie gezien worden met de solvabiliteit en netto-schuld ratio en soms ook de toekomstige grondexploitatie-inkomsten. Bij de besluitvorming van eventuele projecten uit bijv. anti cyclisch investeren dient wel een risicoanalyse (en berekende reserve) als basis voor de besluitvorming.


Uitstekend artikel met naar mijn idee de enige juiste aanbeveling!